Ontwerper en bouwer van dit droogdok is Jan Blanken (1755-1838)
Jan werd bij zijn oom opgeleid tot waterbouwkundige en de sluis-, molen- en waterwerken. Op twintigjarige leeftijd solliciteerde Jan naar de functie van opzichter van 's lands werken in Hellevoetsluis, toenderijd een van de belangrijkste marinehavens in ons land. Hij kreeg toen het toezicht op de vestingwerken en de landsgebouwen op Voorne-Putten, Goeree-Overflakkee en de Beijerlanden.
Van 1780-1784 bouwde Jan Blanken vier verdedigingsbatterijen aan de kust van Voorne-Putten. Ook legde hij versterkingen aan rond Brielle en Hellevoetsluis. Zijn werk trok de aandacht van de raadpensionaris van Holland, mr. Pieter van Bleiswijk, via wiens tussenkomst Jan Blanken werd benoemde tot onderluitenant bij de artillerie.
Het droogdok bestaat uit twee gedeelten, van elkaar gescheiden door sluisdeuren. Het Voorste dok (Kieldok) was bestemd voor kleine reparaties en voor onderhoudsbeurten.
Het achterste dok (Timmerdok) diende voor langdurige en zware reparaties. Pas in 1825 kreeg het dok zijn huidige vorm. De sluisdeuren zijn in 2005 gerestaureerd. Het graven van de het 157 meter lange en 32 meter brede gat werd gevolgd door de aanleg van een indrukwekkende fundering van vijfduizend houten palen (dennen) van twaalf meter lengte.
In het droogdok zijn ongeveer vijf miljoen mopstenen verwerkt, die met marineschepen naar Hellevoetsluis werden gebracht. Ze werden gebakken in Herwijnen, in de steenfabriek van de schoonvader van Jan Blanken. Het hardsteen komt uit de Ardennen.